Op VARIA pagina vindt u berichten en interessante onderwerpen met betrekking tot Theobalds Boothuisje:
-Zo zag ’t Boothuisje er uit eind 1999
-Theobalds Boot (een gedicht)
-Theobalds Boothuisje bij de opening in april 2002
-En toen…waterschade (dec 2012)
Zo zag ’t Boothuisje er uit toen het te koop stond eind 1999. Onbewoonbaar verklaard en verwaarloosd……
De fraaie boegvorm aan de voorgevel van Theobalds Boothuisje inspireerde M-P Vanneste tot de volgende dichterlijke verbeelding.
Theobald’s Boot
Tussen strakke gevels gekneld
dobbert zijn zwierig lijnenspel,
zwenken boeg en steven
hoog en smal.
De houten wenteltrap danst
ongemeerd,
duizelend
hoog en diep.
In het ruim drinkt Theobald,
kajuitwanden kleuren
als oceanen,
woestijnwinden waaien
heet en ver.
Als de misthoorn schalt
vaart Theobald’s boot,
zeilen en touwen opgerold,
onverhoeds
de badstad in en uit.
m-p vanneste, juni 200
De opening op 14 april 2002
Het was zeker geen mooi weer op 14 april 2002. Maar dat deed absoluut geen afbreuk aan de feestelijke opening van Galerie Theobalds Boothuisje. Fier wapperden de Belgische en de Nederlandse vlag op de sierlijke gevel van ’t Boothuisje. Binnenin stond het stampvol. Om de schilderijen Maurice Boel en Jan DeLee te bewonderen, eerbetoon aan deze recent overleden grote Oostendenaren. En om te luisteren naar het gloedvolle openingsbetoog van Roland Laridon (Vz Vrienden Oostendse Musea).
En Toen Was Er Waterschade Aan Het Boothuisje (december 2012 tot juli 2017
Op de foto is te zien hoe het smalle fragiele Boothuisje voorjaar 2012 bloot en verpakt stond te wachten op de nieuwbouw die vanuit het diepe sloopgat zou moeten gaan oprijzen.
Bij het opterkken van de nieuwe scheidingsmuur ging iet sfout met grote gevolgen.
Op 1 en 2 december (het eerste weekend van december) viel er veel regen in Oostende: bijna 48 uur aan één stuk. Laat nu juist voorafgaande aan dát weekend de werklieden van de aanemer een fout maken bij de afsluiting van de werkweek. Zij zijn dan met de bouw van de nieuwe scheidingsmuur grenzend aan Boothuisje gevorderd tot halfweg derde verdieping . De verbinding met de scheidingsmuur van Boothuisje moet vrijdag avond zorgvuldig afgedekt worden. En dat gebeurt NIET om welke reden dan ook. Al binnen de week worden de eerste vlekken van doorlekkend water zichtbaar. En een goed maand later is duidelijk dat de hele scheidingsmuur van Boothuisje en delen van aangrenzende muren en plafonds doordrenkt zijn door waterinfiltratie.
Dat maakt de onderhandelingen over de uit te keren schadebedragen niet eenvoudig. Er is gelukkig een uitgebreide voor– en nameting. In de smalle voorkamer op eerste verdiep van Boothuisje vindt een aantal keren gedurende 2013 en eerste maanden 2014 druk overleg plaats tussen betrokken partijen en experten (experten namens verzekeringen bouwheer, aannemer en onderaannemer; bouwheer; architect van nieuwbouw; schadepartij LK, later ook diens adviseur). Op verzoek van verzekeraars vraagt schadepartij aan 5 aannemers om offerte uit te brengen aangaande schadeherstel (eigenlijk is ook een zesde aannemer komen kijken maar die kwam met zo’n dramatische schildering van de situatie én herstelkosten dat hij in de ogen van schadepartij ongeloofwaardig werd). Adviseur van LK levert helder vergelijkingsoverzicht. Verzekeraars kiezen voor combinatie van laagste offertes (“dat moet voldoende zijn”). Schadepartij vechten kwaliteit aan van goedkoopste oplossing. Na veel discussie over referentiewaarden wordt toe te kennen schadebedrag enigszins opgehoogd en eind mei 2014 wordt ‘minnelijke schikking omtrent schadebedrag’ ondertekend (daarin zijn ook allerlei andere gemaakte kosten en gederfde inkomsten naar tevredenheid van LK meegenomen). Intussen is al vanaf het begin van de water infiltratie een gespecialiseerde firma druk in de weer met zwaar kaliber droog apparatuur en zij doen geregeld nauwkeurige vochtmetingen. Als in mei 2014 overeenstemming over schadebedrag is bereikt, wordt vastgesteld dat het vocht voldoende is teruggetrokken en in juni worden de herstelwerken uitgevoerd.
Maar….in 2015 blijkt dat we te optimistisch waren. Op diverse plaatsen verschijnen bruine plekken en in de loop van 2015 en 2016 verergert de situatie met de dag. Eind januari 2017 stelt LK de bouwheer van de nieuwbouw opnieuw aansprakelijk voor deze gevolgschade. Reactie van bouwheer blijft uit en LK wacht (te) lang af. De tijd gaat dan echter onverwachts dringen omdat LK accoord heeft bereikt met IP over verkoop van het Boothuisje aan IP op 3 juli 2017 en uiteraard moet dan de gevolgschade definitief hersteld zijn. LK roept de hulp in van een advocaat. Deze stelt bouwheer juridisch aansprakelijk. Die aansprakelijkheid, zo stelt hij, blijft ook in de huidige situatie overeind want in de ‘minnelijke schikking omtrent schade mei 2014’ is niet de formele en definitieve afsluitingsclausule “tot slot van alle rekeningen” opgenomen. LK heeft inmiddels 3 offertes opgevraagd. Onder hen óók de aannemer die eerder door LK afgewezen werd als té pessimistisch. De aannemers komen alle drie tot dezelfde diagnose. Er is sprake van gevolgschade: het vocht van december 2012 heeft óók zoutkristallen geactiveerd en die veroorzaken nu via chemische processen de huidige schade. Zij adviseren unaniem (en dringend) op schade plekken en ruim daar rondom de stuclaag weg te kappen tot aan de oude muur (met kristallen). De tijd dringt. De herstelwerken worden gegund aan de eerder te pessimistische bevonden aannemer en ingepland voor medio mei. Advocaat maant tegenpartij vóór dat tijdstip de nieuwe schade ter plekke vast te stellen. Omdat tegenpartij stelt dat dat pas in juni kan, laat advocaat nog vóór de start van de werken, via deurwaarderprocedure de schade met foto’s officieel vast leggen. Bouwheer voelt zich overvallen en is zeer verontwaardigd. Eind mei zijn partijen dan toch ter plaatse om te proberen tot minnelijke schikking te komen. Na een heftige discussie die opmerkelijk buiten plaats vindt pal vóór het Boothuisje is duidelijk dat zo’n schikking er niet in zit. Tegenpartij stelt dat LK de aannemer die de eerste ronde herstel heeft uitgevoerd aansprakelijk moet stellen omdat die zijn werk niet goed heeft gedaan. Advocaat stelt namens LK dat daar geen sprake van kan zijn: er is sprake van nieuwe in eerdere fase niet te voorziene gevolgschade en de aannemer heeft toen precies gedaan wat LK als opdrachtgever gevraagd heeft en waar tegenpartij door goedkeuring en betaling van de betreffende offerte mee accoord zijn gegaan. De zaak komt voor de rechter (oktober 2017) en er volgt een moeizame periode waarin zienswijzen en replieken worden uitgewisseld en de rechter de zaak enkele keren uitstelt. Uiteindelijk geeft de rechter mei 2018 opdracht aan een onafhankelijk technische deskundige om de zaak te beoordelen en “een voorstel tot afrekening tussen partijen” op te stellen. In oktober is er een voorlopig verslag en volgen weer replieken. Eind januari 2019 ligt het definitieve verslag op tafel. Op voorstel van LK komen partijen op basis van dit eindverslag tot een definitieve minnelijke schikking (zónder verdere tussenkomst van de rechter). De kosten van de laatste ronde herstelwerken worden aan LK vergoed door aannemer máár de kosten van de eerste ronde herstelwerken (ook toen betaald door aannemer) worden daarop in vermindering gebracht (in feite krijgt LK dus een deel van de kosten van de nieuwe herstelronde betaald).
Al met al een lange (ruim zes jaar), zeer uitputtende, ondanks schadevergoedingen zeer kostbare en uiteindelijk ook leerzame geschiedenis naar aanleiding van één foutje op ‘n vrijdagmiddag in december 2012.
